FluentFiction - Dutch

In Bloom: Friendship Blossoms Amidst Keukenhof's Splendor

FluentFiction - Dutch

16m 45sJune 28, 2025
Checking access...

Loading audio...

In Bloom: Friendship Blossoms Amidst Keukenhof's Splendor

1x
0:000:00

Sign in for Premium Access

Sign in to access ad-free premium audio for this episode with a FluentFiction Plus subscription.

View Mode:
  • De zon scheen helder op de Keukenhof-tuin.

    The sun shone brightly on the Keukenhof garden.

  • De lucht was blauw en de bloemen bloeiden in alle kleuren van de regenboog.

    The sky was blue, and the flowers bloomed in all colors of the rainbow.

  • Sander, Maaike en Bram liepen over de kronkelige paden.

    Sander, Maaike, and Bram walked along the winding paths.

  • Sander keek om zich heen, maar zijn gedachten waren ergens anders.

    Sander looked around, but his thoughts were elsewhere.

  • Morgen had hij een belangrijk sollicitatiegesprek.

    Tomorrow he had an important job interview.

  • Hij probeerde te ontspannen, maar zijn gedachten bleven terugkeren naar de volgende dag.

    He tried to relax, but his thoughts kept returning to the next day.

  • "Wat een prachtige bloemen," zei Bram enthousiast.

    "What beautiful flowers," said Bram enthusiastically.

  • Zijn ogen glinsterden terwijl hij een veld vol rode tulpen bekeek.

    His eyes glistened as he looked at a field full of red tulips.

  • Als botanist wist Bram veel over bloemen en planten.

    As a botanist, Bram knew a lot about flowers and plants.

  • Hij deelde zijn kennis graag met zijn vrienden.

    He enjoyed sharing his knowledge with his friends.

  • Maaike stond naast hem, glimlachend naar zijn verhalen.

    Maaike stood next to him, smiling at his stories.

  • "Inderdaad prachtig," antwoordde Maaike, terwijl ze merkte dat Sander stil was.

    "Indeed beautiful," Maaike replied, noticing that Sander was quiet.

  • Ze kende Sander goed genoeg om te weten dat er iets anders aan de hand was.

    She knew Sander well enough to understand that something else was going on.

  • Hij glimlachte vaag wanneer hij haar blik voelde.

    He smiled vaguely when he felt her gaze.

  • Hij wilde niet dat zijn zorgen de dag zouden verpesten.

    He didn't want his worries to ruin the day.

  • Maar terwijl ze verder liepen, voelde Sander een lichte jeuk in zijn keel.

    But as they continued walking, Sander felt a slight itch in his throat.

  • Hij probeerde het te negeren, net als zijn zorgen over het sollicitatiegesprek.

    He tried to ignore it, just like his worries about the job interview.

  • Maar de jeuk werd erger.

    But the itch got worse.

  • Zijn ogen begonnen te tranen en zijn neus begon te kriebelen.

    His eyes began to water, and his nose started to itch.

  • "Ah-choo!"

    "Ah-choo!"

  • Sander nieste hard.

    Sander sneezed loudly.

  • Hij rook een sterke geur van pollen.

    He smelled a strong scent of pollen.

  • "Alles goed, Sander?"

    "Are you alright, Sander?"

  • vroeg Maaike bezorgd.

    asked Maaike worriedly.

  • Sander wuifde het weg en lachte nerveus.

    Sander waved it off and laughed nervously.

  • Hij wilde zijn vrienden niet lastigvallen.

    He didn't want to bother his friends.

  • Toch werd zijn niesbui erger.

    Still, his sneezing fit worsened.

  • Zijn keel voelde benauwd aan.

    His throat felt tight.

  • Maaike zag nu dat er iets mis was.

    Maaike now saw that something was wrong.

  • "Sander, je ziet helemaal rood," zei ze snel en haalde een antihistamine uit haar tas.

    "Sander, you look all red," she said quickly and pulled an antihistamine from her bag.

  • "Neem dit," zei ze, terwijl ze hem de pil aanbood.

    "Take this," she said, offering him the pill.

  • Dankbaar slikte Sander het in en ze gingen op een bankje in een rustiger deel van de tuin zitten.

    Gratefully, Sander swallowed it, and they sat on a bench in a quieter part of the garden.

  • Hij haalde diep adem.

    He took a deep breath.

  • "Dank je, Maaike," zei hij zacht, zijn stem nog wat schor.

    "Thank you, Maaike," he said softly, his voice still somewhat hoarse.

  • Maaike keek hem aan met een warme glimlach.

    Maaike looked at him with a warm smile.

  • "Je weet dat je ons alles kunt vertellen, toch?"

    "You know you can tell us anything, right?"

  • Met een zucht deelde Sander eindelijk zijn zorgen over het sollicitatiegesprek.

    With a sigh, Sander finally shared his worries about the job interview.

  • "Ik ben zo nerveus," gaf hij toe.

    "I'm so nervous," he admitted.

  • Maaike legde een hand op zijn schouder.

    Maaike placed a hand on his shoulder.

  • "Je bent slim en eerlijk, Sander.

    "You're smart and honest, Sander.

  • Ze kunnen geen betere kandidaat vinden," verzekerde ze hem.

    They can't find a better candidate," she assured him.

  • Bram kwam aangeslenterd met een glimlach.

    Bram ambled over with a smile.

  • "Ik hoorde dat je een beetje hulp nodig had," zei hij en klapte Sander vriendschappelijk op de rug.

    "I heard you needed a bit of help," he said and patted Sander friendly on the back.

  • Sander lachte opgelucht.

    Sander laughed in relief.

  • Ze praatten en de spanning vloeide weg als de zomerbries.

    They talked, and the tension flowed away like the summer breeze.

  • Die middag genoten ze verder van de bloemen en elkaars gezelschap.

    That afternoon, they continued to enjoy the flowers and each other's company.

  • Sander voelde zich beter.

    Sander felt better.

  • Hij leerde dat het delen van zijn zorgen hem hielp om zich minder stressvol te voelen.

    He learned that sharing his worries helped him feel less stressed.

  • Zijn vrienden waren er voor hem, en dat was precies wat hij nodig had.

    His friends were there for him, and that was exactly what he needed.