Het is middag in Amsterdam.

It is noon in Amsterdam.

De zon schijnt op de grachten.

The sun is shining on the canals.

Pieter zit op zijn fiets.

Pieter is sitting on his bicycle.

Sophie praat met een kat.

Sophie is talking to a cat.

Pieter is blij met zijn fiets.

Pieter is happy with his bicycle.

"Je bent een goede fiets", zegt hij.

"You are a good bicycle," he says.

Hij rijdt elke dag op zijn fiets naar school en naar de winkel.

He rides his bike to school and to the store every day.

Hij houdt van zijn fiets.

He loves his bike.

Sophie ziet een kat in het raam van een groot huis.

Sophie sees a cat in the window of a big house.

Ze loopt naar het raam.

She walks up to the window.

"Hallo kat", zegt ze.

"Hello, cat," she says.

De kat kijkt naar Sophie.

The cat looks at Sophie.

Sophie lacht.

Sophie smiles.

De kat lijkt vriendelijk.

The cat seems friendly.

Plotseling ziet Pieter een man.

Suddenly, Pieter sees a man.

De man kijkt naar Pieter's fiets.

The man looks at Pieter's bike.

De man pakt Pieter's fiets en rent weg.

The man grabs Pieter's bike and runs away.

Pieter wordt bang.

Pieter becomes scared.

"Stop!

"Stop!

Dat is mijn fiets!

That's my bike!"

" roept hij.

he shouts.

Maar de man rent door.

But the man keeps running.

Pieter's fiets is weg.

Pieter's bike is gone.

Sophie ziet Pieter rennen.

Sophie sees Pieter running.

"Wat is er, Pieter?

"What's wrong, Pieter?"

" vraagt ze.

she asks.

Pieter vertelt over de man en de fiets.

Pieter tells her about the man and the bike.

Sophie wordt boos.

Sophie becomes angry.

Ze wil helpen.

She wants to help.

Sophie heeft een idee.

Sophie has an idea.

Ze pakt haar telefoon en belt de politie.

She takes out her phone and calls the police.

Ze praat met de politie over de man en de fiets.

She talks to the police about the man and the bike.

"We komen eraan", zegt de politie.

"We're on our way," says the police.

Pieter is blij.

Pieter is happy.

Sophie is slim.

Sophie is smart.

Dan ziet Sophie de kat weer.

Then Sophie sees the cat again.

"Kat, waar is de man?

"Cat, where is the man?"

" vraagt ze.

she asks.

De kat kijkt de straat in.

The cat looks down the street.

"Daar!

"There!"

" denkt Sophie.

Sophie thinks.

Ze wijst de politie de weg.

She points the police in the right direction.

De politie vindt de man en Pieter's fiets.

The police find the man and Pieter's bike.

"Dank u wel, politie", zegt Pieter.

"Thank you, police," says Pieter.

"En dank je wel, Sophie".

"And thank you, Sophie."

Sophie lacht.

Sophie smiles.

"En dank je wel, kat", zegt ze.

"And thank you, cat," she says.

De kat knipoogt.

The cat winks.

Sophie, Pieter en de kat zijn blij.

Sophie, Pieter, and the cat are happy.

De fiets is nu veilig bij Pieter.

The bike is now safely back with Pieter.

Het is weer middag in Amsterdam.

It's noon in Amsterdam again.

De zon schijnt op de grachten.

The sun is shining on the canals.

Pieter zit op zijn fiets.

Pieter is sitting on his bike.

Sophie praat met een kat.

Sophie is talking to a cat.

Alles is goed.

Everything is good.